|
|
|
|
|
|
Posted: Sun Jul 04, 2010 4:05 am
Net als de vorige keer: hier zitten zeker wel een paar typefouten in, maar probeer er overheen te lezen.
de opmaak van het verhaal is in deze berichten niet zo mooi, maar dat komt omdat het gemaakt is om uit te printen waar het wel goed tot zijn recht komt.
|
 |
 |
|
|
|
|
|
|
|
|
Posted: Sun Jul 04, 2010 4:08 am
De avonturen van Koala Bram
Door Bas van der Veen
Hoofdstuk 1 Heel lang geleden, in een land hier ver, ver vandaan leefde Koala Bram. Koala Bram was enigszins anders dan de andere koala’s van zijn familie. Terwijl normale koala’s tijdens het verteren van de eucalyptusbladeren, de nerven na liepen in de bladeren die zij later op de dag gingen eten, of droomden over de tijden van vroeger toen er nog geen weg lag tussen de bomen. Droomde Bram over avonturen, gevechten met dingo’s en blauwe pinguïns, nieuw land ontdekken of het beklimmen van Ayersrock, welke hij aan de horizon kon zien staan. Vroeger konden de koala’s rustig grote afstanden afleggen omdat er genoeg bomen waren om in te schuilen en van te eten. Nu er een brede weg en een dorp tussen de boomgroep waar Bram’s familie woonde en de andere bomen was, was het voor hen niet meer mogelijk weg te gaan. De eucalyptusbladeren zijn erg moeilijk te verteren en als ze zouden lopen tijdens het verteringsproces zouden de koala’s last krijgen van maagkrampen en mogelijk sterven. Toch wou Bram de wereld verkennen. Elke dag, na net gegeten te hebben, ging Bram een rondje om zijn boom lopen. Zelfs na deze paar passen begon zijn maag al krampen te vertonen. Maar Bram gaf niet op. Hij zou zichzelf zo trainen dat hij kon reizen en naar de volgende bomen kon gaan. Zijn familie in de omringende bomen zat lachend naar de verwoede poging te kijken om te kunnen lopen tijdens het verteren van voedsel. “Wat voor een idee heeft hij in zijn hoofd gehaald?” Vroeg Kate, Bram’s zusje, die net ontwaakte uit haar slaap. Oude Samuel, de enige koala die niet bij de familie hoorde, keek om en legde uit dat Bram de wereld in wou trekken. Met een zucht voegde hij eraan toe: “Jammer genoeg is het dorp er nu, niemand van ons zal nog door de wereld kunnen trekken en het navertellen.”
Hoofdstuk 2 Bram zat uitgeput te luisteren aan de voet van zijn boom toen hij opeens het geluid van een naderende auto hoorde. Met hernieuwde energie schoot hij de boom in. De vorige keer dat het geluid zo dichtbij kwam, was de laatste keer dat hij zijn moeder zag. Hij zou het nooit vergeten. Toen de auto dichterbij kwam had zijn moeder hem de boom in geholpen. Zelf kon hij nog niet goed klimmen. Het brommende geluid was abrupt gestopt en een man en een vrouw waren uitgestapt. Allebei droegen ze een groene met vlekken bedekte broek, een zwart T-shirt en een jack dat bij de broek paste. Bram had de vrouw naar zijn moeder zien wijzen. Niet lang daarna was de man met een kooi op zijn moeder afgestapt. Bram’s moeder had zich dapper verdedigd, helaas was de jack van de man zo dik dat hij niets van de scherpe nagels van de koala leek te voelen. Het gevecht tussen de man en zijn moeder had niet erg lang geduurd. Na enkele minuten had de man gewonnen en zat Bram’s moeder gevangen in een stevige kooi. Nadat de man en vrouw weg waren had Bram zich nog 3 uren lang, tot het donker werd, niet durven bewegen. Toen het donker werd klom hij voorzichtig zijn boom uit. Alle andere koala’s stonden al om de plaats waar het gebeurde heen. Misschien had zijn moeder wel verloren, ze had de man ook goed te grazen genomen. Er lag een plas bloed wat duidelijk geen koala bloed was. Sinds die dag had Bram zich voor genomen net zo dapper als zijn moeder te zijn. “Maar als ik niemand hoef te beschermen maak ik mij wel uit de voeten” ging er door zijn hoofd. Gelukkig passeerde het geluid zonder te stoppen. De kust was weer veilig en Bram ging zijn boom weer uit. Opnieuw rondjes om zijn boom lopend.
Hoofdstuk 3 Na een lange tijd had Bram geen last meer van krampen. Vroeg in de ochtend stond hij aan de rand van de weg. Hij keek nog een laatste keer om. Bijna alle koala’s hadden hem geprobeerd te stoppen. Behalve Kate en oude Samuel. “Als iemand aan zijn avontuur begint moet je hem niet stoppen maar toejuichen.” Had oude Samuel tegen de andere koala’s gezegd. Daarna had hij Bram een poot gegeven en was terug gekeerd naar zijn boom. “Kom wel terug,” riep Kate toen Bram omkeek, “Ik wil al je verhalen horen als je avontuur over is!”Bram wuifde met zijn poot en begon te lopen. “Eerst maar naar de volgende bomen.” Dacht hij bij zichzelf. Toen hij het dorp bereikt had wist hij even niet wat hij moest doen. Hij zag dat er een paar woeste zwarte honden door de hoofdstraat liepen. De koala’s hadden geen goede ervaring met de honden die door de mensen getraind waren. Zelfs al waren de wilde honden en dingo’s gevaarlijker, de wilde honden en dingo’s leefden niet in zulke grote groepen. Bram telde 13 honden. Dit was alleen het begin van de hoofdstraat pas, wat voor wilde beesten stonden hem verder in het dorp nog te wachten?Bram keek om zich heen en zag een kuil in de buurt van een gebouw. Hij hoopte dat de kuil een begin van een tunnel was. Het zou hem nooit lukken het dorp door te lopen zonder een gevecht met de honden. Dit gevecht zou hij wellicht nog wel kunnen winnen, maar het geblaf van de honden zou de mensen lokken. De mensen zouden hem zeker gevangen nemen, net als zijn moeder. Bram was op weg naar de kuil toen er ineens een bruine hond om de hoek kwam lopen. Zonder na te denken maakte Bram zich zo klein mogelijk. “Hopelijk heeft hij me niet gezien.” Mompelde hij tegen zichzelf.
Hoofdstuk 4 De hond snoof en drukte zijn neus tegen Bram aan. De natte neus voelde koud aan, zelfs met Bram’s dikke vacht. “Wat voor een dier ben jij?” Vroeg de hond. Bram keek voorzichtig op, tot zijn verbazing zag de hond er vriendelijk uit. “Een… Een koala.” antwoordde Bram. De hond keek verbaast naar Bram en stond op het punt nog een vraag te stellen toen er een tweede hond de hoek om kwam. Deze tweede hond begon direct te grommen en liep met gespitste oren richting Bram. “Wat doet deze indringer hier?” zei de zwarte hond die net de hoek om was komen lopen. De bruine hond ging voor Bram staan en draaide zich naar de zwarte hond. “Dat heb ik nog niet kunnen vragen, maar het is een koala. Heb je ooit zo’n dier gezien?” Vroeg hij opgewekt. De zwarte hond sprong naar voren en liet zijn tanden zien. “Het maakt niet uit wat voor dier het is Evert. Het hoort hier niet. Jaag het weg of dood het. Anders doe ik het, en je weet wat het betekend als ik je klusjes moet opknappen.” Evert draaide zich om en keek naar Bram. Zijn ogen leken sorry te zeggen en hij begon wild te blaffen. Meteen begon Bram te lopen, zo hard als hij kon. Evert ging hem achterna. Ook de zwarte hond ging een stukje mee, maar deze ging al snel weer terug naar het dorp. Toen ze een aardig eindje uit het dorp waren riep Evert dat Bram moest stoppen. Bram wou niet stoppen, maar zijn benen begonnen moe te worden dus veel keus had hij niet. Evert liep naar Bram en stelde zich beleefd voor. Bram gaf ook zijn naam. Evert spitste zijn oren. “Mijn baas wil dat ik kom. Als je door het dorp wilt, ga dan naar de kuil. Ik zorg dat geen andere hond je zal zien.”
Hoofdstuk 5 Het begon te schemeren toen Evert bij de kuil aankwam. Bram had wat aarde over zich heen gelegd zodat, als er toevallig een andere hond langs liep, niemand hem zou herkennen. Evert duwde zijn snuit in de aarde en Bram schoot omhoog. “Ik dacht al dat je daaronder lag,” Zei Evert met een grijns, “Je dacht toch niet dat je een hond kon verwarren? Je bent een onbekende geur, zelfs als we je niet zien weten we dat je er bent.” Bram keek Evert even aan maar zweeg. Hij wist inderdaad wel dat de honden hem hadden kunnen vinden als ze langs gelopen waren. Maar niets doen had hem nog minder slim geleken. Evert draaide zich om en vervolgende zijn verhaal “Ik heb een paar van mijn vrienden gevraagd om je te helpen. Op de hoofdweg lopen veel honden, die kunnen we dus niet nemen, maar ik en mijn vrienden lopen door de achterwijken van het dorp.” Evert begon te lopen en wenkte Bram om mee te komen. Bram voelde zich op zijn gemak bij Evert en begon zijn mening over honden bij te stellen, misschien waren ze toch niet allemaal zo slecht als dingo’s. Na twee straten zagen ze een andere hond, de hond draaide zich om en deed net alsof hij niets gezien had. “Zie je wel, op deze manier kom je gemakkelijk door het dorp heen.” Zei Evert glimlachend. Bram knikte en volgde Evert zwijgzaam de hoek om. Evert had Bram naar zijn reden gevraagd waarom hij door het dorp wilde, en Bram had verteld over zijn dromen en het trainen. “Aah, avonturen beleven. Dat wil ik ook wel, maar als ik mijn baas verlaat zal hij me opzoeken en waarschijnlijk straffen,” zuchtte Evert somber “Als je terug komt van je avontuur wil ik dat je me alles verteld.” Zei Evert toen ze bij het einde van het dorp aangekomen waren.
Hoofdstuk 6 Na een tijdje lopen had Bram de volgende groep eucalyptusbomen bereikt. De koala families die daar leefden keken verbaast toen ze Bram zagen aanlopen. “Wie kan er nou door het dorp gekomen zijn?” zei de een. “Hij is een gevangene van de mensen en komt ons nu overhalen daar heen te gaan, ik weet het zeker.” zei een ander. Snel hadden de families een manier bedacht om Bram weg te jagen. Gelukkig voor Bram hadden geen van de koala’s het lef hem weg te jagen voor ze zijn verhaal gehoord hadden. Toen hij had verteld wat hij wou doen en wat hij gedaan had waren ze allen enthousiast en gaven hem een tak om op te slapen. Toen hij later op de dag wakker werd vertelden ze hem dat het jammer genoeg niet mogelijk was verder te reizen. Er waren geen andere eucalyptusbomen in de buurt en hij zou sterven van de honger voor hij eten zou vinden. “Dat kan niet, er moet een manier zijn om verder te reizen!” riep Bram in woede uit. Een van de jonge koala’s die op de grond om de boom aan het rennen was, geïnspireerd door het verhaal van Bram struikelde over een tas van leer. De jonge koala pakte de tas en begon eucalyptusbladeren te plukken. Toen de tas vol zat sloot ze hem en ging naar Bram toe. “uhm…” begon de koala, “Misschien kun je ehm… hiermee verder weg gaan?” en ze bood Bram de tas aan. Bram wist even niet wat hij moest zeggen en nam de tas aan. Er zat genoeg eten voor meerdere dagen in. “D-dankjewel” zei Bram na een tijdje. “Maar als je terug komt wil ik wel al je verhalen horen” Zei de jonge koala erbij. Bram knikte en dankte haar nogmaals. Morgen zou hij weer verder trekken. Zijn avontuur lag vlak voor hem, niets hield hem nu nog tegen.
Hoofdstuk 7 De tas hielp goed bij de reis van Bram. Al vier dagen was hij onderweg en de tas was nog voor meer dan de helft gevuld. Bram had zich voor genomen naar Ayersrock te gaan. Dingo’s zoeken waar hij mee kon vechten zou teveel tijd kosten. Ayersrock kwam met de dag dichterbij, maar op de achtste dag kwam hij er achter dat hij nog maar voor één dag bladeren had. Hij had in die acht dagen geen elke boom gezien. Gelukkig had hij verhalen gehoord over de eucalyptusbomen rond Ayersrock. “Ayersrock is nu zo dichtbij, morgen moet ik er zeker zijn.” Zei Bram tegen zichzelf. De rest van de dag liep hij door. De volgende ochtend was hij inderdaad bij een groep eucalyptusbomen aangekomen. “Eindelijk bij de bomen!” dacht Bram. Hij zou in de koelte van de schaduw, die de bladeren creëerde, uitrusten van zijn lange toch over zand en steen. Met de tas op zijn rug klom Bram behendig de boom in. Nergens zag hij andere koala’s. “Wat vreemd, waarom zou hier niemand wonen?” zei hij hardop. Er was niemand die reageerde op zijn opmerking. Het was zo stil dat Bram snel in slaap viel. Toen Bram wakker werd en zich had uitgerekt keek hij nogmaals naar de berg die voor hem stond. “Eindelijk, Ayersrock” zijn stem klonk vol bewondering. Eerst vulde hij zijn tas weer met groene, verse bladeren. Daarna klom hij uit de boom en liep naar de haast verticale wand toe. Vanaf de top zou het uitzicht fantastisch zijn. Zijn moeder had hem verhalen verteld over het uitzicht dat hij zou hebben: “Zand, zoveel zand, en aan het einde van al dat zand zie je onze bomen, vlak achter het dorp. Aan de andere kant zal je andere dorpen zien die de mensen gemaakt hebben. Daarachter zul je de oceaan zien. Een gigantische hoeveelheid water, zo blauw als de lucht.”
Hoofdstuk 8 Hij begon aan zijn klim naar boven. Het viel Bram erg mee hoe moeilijk het was. Bijna overal was wel een punt waar hij een klauw op kon laten rusten. Even leek het alsof de rots zo gemaakt was opdat Bram het kon beklimmen. Dit idee was echter snel vervlogen toen Bram niet verder omhoog kon. “Wat moet ik nu?” dacht hij. Paniekerig keek hij om zich heen. Hij was al hoger dan de tak waar hij op geslapen had. Als hij nu zou vallen zou hij nooit meer thuis kunnen komen. “Nee, dat mag niet gebeuren. Er zijn zoveel die op mijn verhalen wachten. Ik moet doorgaan. Ik heb geen andere keuze.” dacht hij. Na een tijdje om zich heen gekeken te hebben zag hij een plek waar hij opzij kon gaan in plaats van omhoog. “Dat is het. Als ik daar langs ga kom ik misschien wel een plek tegen waar ik weer omhoog kan klimmen.” schoot door hem heen. Zonder te treuzelen klom Bram naar rechts. Het koste enige moeite maar na een tijdje kwam hij bij een plateau aan. Hij zag een adelaarsnest met eieren, de adelaar moest dus wel dichtbij zijn. Toen Bram het best passeerde hoorde hij een kreet. Bram schoot achteruit en de adelaar landde met haar dreigende klauwen vlak voor het nest. Met een verrassend liefde stem vroeg de adelaar wat Bram deed zo dicht bij het nest. Bram legde stotterend uit dat hij slechts wou passeren omdat hij naar boven wou klimmen. “Naar boven?” vroeg de adelaar. “Als je daar heen gaat, zou je dan mijn eieren mee willen nemen? Ik heb mijn nest per ongeluk te laag gemaakt.” Bram knikte en haalde wat bladeren uit zijn tas om ruimte te maken voor de drie eieren. “Dankjewel” zei de adelaar toen ze opvloog. “Ik zal je het pad wijzen waar je langs omhoog k**t klimmen.”
Hoofdstuk 9 Bram volgde het pad dat de adelaar hem aanwees. Elke keer als ze langs een platform kwamen moest Bram uitrusten en controleerde hij de eieren. Het was prettig om een goede route te volgen, maar de eieren zorgden wel voor erg veel extra gewicht. Toch zette Bram door. “Nog een klein stukje” riep de adelaar. Inderdaad, een paar minuten later stond Bram boven. De adelaar landde naast Bram terwijl hij de eieren uit de tas haalde. Één voor één rolde de adelaar het drietal eieren naar het nieuwe nest. Bram draaide zich om, nu kon hij het uitzicht waar zijn moeder over gesproken had zien. Bram kneep zijn ogen tot spleetjes en dacht in de verte een stuk groen te kunnen zien. Dat moesten de bomen zijn. Bram liep langzaam langs de rand naar de andere kant van het grote plateau. “Maar waar is de oceaan?” riep hij vol ongeloof uit toen hij het hele plateau rond geweest was. De adelaar keek op uit haar nest. “De oceaan? Hoe kom je er bij dat je de oceaan hier kan zien?” Bram vertelde waarom hij hier was, wat hij had gedaan om er te komen en wat zijn moeder verteld had over het uitzicht. “Maar kleine koala, dit is Ayersrock helemaal niet,” begon de adelaar, “vanaf hier is het nog minstens twintig dagen lopen naar Ayersrock. En wat ik van jou gehoord heb zul je dat nooit halen met die tas.” Bram zakte in elkaar toen hij dit hoorde. Hij had geen van de avonturen beleefd die hij wou beleven. “Ga naar huis kleine koala, er is hierboven geen eten voor je en beneden zal je eenzaam worden.” Zei de adelaar sussend. Bram was zonder slag of stoot weggegaan. Beneden had hij de tas gevuld en keek hij nog een laatste keer naar boven. Hij zag nog net de adelaar weg vliegen, opzoek naar voedsel.
Hoofdstuk 10 Weer liep Bram over zand en steen. Deze keer sjokte hij meer dan dat hij liep. Er verstreken vijf dagen en nachten. Toen waren de eucalyptusbomen voor het dorp in zicht. Vreemd genoeg was er niemand in de bomen. Bram vond het wel vreemd, maar was opgelucht dat hij geen verhalen hoefde te vertellen. Bram liep door naar het dorp. Hij herinnerde zich Evert en koos voor de zijstraten. Halverwege het dorp hoorde Bram echter gegrom achter zich. Toen hij zich omdraaide stond hij oog in oog met de zwarte hond. “Ik weet niet hoe je hier de vorige keer langs gekomen bent, maar nu heeft je laatste uur geslagen.” blafte de hond voor hij op Bram afsprong. Bram wist dat het onmogelijk voor hem was de hond voor te blijven. Als laatste redding haalde Bram uit. Zijn scherpe nagels raakte het gezicht van de hond. De hond ging met een bloedende wang en zijn staart tussen zijn benen ervandoor. Bram had maar half door wat er gebeurd was en ging er ook snel vandoor. Vreemd genoeg kwam hij geen andere honden tegen. Hij stond er niet lang bij stil. Hij vroeg zich af wat hij kon zeggen tegen zijn familie, hij had geen avonturen om te vertellen. Somber stak hij de straat over. Opeens hoorde hij allemaal gejuich. Bram keek op en zag iedereen bij zijn boom: zijn familie, de honden, de koala’s uit de andere bomen en de adelaar. “Wat doen jullie hier allemaal?” Vroeg Bram vol ongeloof. “Ik heb ze verteld dat je grootste avonturen die je beleefd hebt.” Zei de adelaar. “Je had het zelf niet door, maar alles wat je gedaan hebt is één groot avontuur.” Vervolgde ze. “We willen je verhalen allemaal horen!” Riep Kate, en oude Samuel knikte vrolijk. Bram kwam bij zijn vrienden en familie zitten en begon zijn verhaal. Ze leefden nog lang en gelukkig.
|
 |
 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Posted: Sun Jul 04, 2010 8:28 am
Een heel goed verhaal, maar er zijn 2 dingen die ik je afraad: de beginzin en de eindzin. "Heel lang geleden..." is zo vaak geschreven dat men het verhaal niet meer serieus kan nemen en ik erger me er zelfs aan. Alle "Er was eens..." zijn zo standaard...
En "Ze leefden nog lang en gelukkig..." - Ook dat doet afbreuk aan je verhaal. Er bestaat geen Happily Ever After en het is zo vaak geschreven...
Je schrijft veel en het is ook interessant om te lezen, maar je begin en einde doen er helaas afbreuk aan. Je had het prima kunnen beginnen met "Koala Bram was enigszinds anders dan de andere...." en ook "Bram ging zitten en begon zijn verhaal..." is een prima einde
|
 |
 |
|
|
|
|
|
|
|
|
Posted: Sun Jul 04, 2010 2:06 pm
Die opening en dat einde is met opzet gedaan. Er werd mij gevraagt om sprookjes te schrijven. Alle verhalen beginnen dus met 'er was eens' en eindigen met 'ze leefden nog lang en gelukkig' (of een variant daarop). Het is snel gedaan om die zinnetjes weg te halen als ik de verhalen hier plaats, maar persoonlijk ben ik van mening dat ik het verhaal dan verraad, of de persoon voor wie het geschreven is.
Wat ook mogelijk is is dat je de eerste zin en de laatste zin gewoon niet leest =D
|
 |
 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Posted: Mon Jul 05, 2010 4:33 am
Als het met opzet is gedaan, dan is het jouw keuze smile En tja, dat het sprookjes zijn... misschien dat het voor kleuters kan, maar ik ben van mening dat het echt niet meer kan XD Misschien omdat ik zelf auteur ben...
maar goed, als je het met opzet doet is het een bewuste keuze dus altijd goed!
|
 |
 |
|
|
|
|
|
|
 |
|
|
|
|
|